Voici un article de mon experience d'élevage avec les capucins sombre que j'ai écrit en 2007.
C'est en néerlandais, mais peut-être Google Translate (http://translate.google.com/) peut aider...
Mijn kweekervaring met het Borneo bronzemannetje
Naast het jarenlang kweken met Java bronzemannetjes (zie artikel januari 2006 en december 2007) ben ik sinds enkele jaren ook in het bezit van de meest donkere en zwarte onder de bronzemannen nl. het Borneo bronzemannetje (Lonchura Fuscans).
De grootte van deze vogel is ca. 11 cm. Het Borneo bronzemannetje heeft een volledig zwartbruine tot diep donkerbruine kleur. Bij de diep donkerbruine borst-, buik- en onderstaartdekveren heeft elke veer een nog donkerder zwartbruine zoom heeft. Hierdoor ontstaat een gezoomde indruk.
In dit artikel beschrijf ik mijn kweekervaring met Borneo bronzemannetjes in de afgelopen kweekseizoenen.
Eind 2004 kon ik bij een kweker een koppel Borneo bronzemannetjes aan een sportieve prijs bemachtigen. In 2005 kweekte ik uit dit koppel in drie rondes vijf jongen. Om verder te kweken moest ik opnieuw op zoek naar bloedverversing. Op internet vond ik een kweker die een aantal vogels verkocht. Na de aankoop van een drietal vogels merkte ik bij de thuiskomst op dat de vogels een lichte V-tekening hadden en ook een lichte tekening op de stuit hadden. Ik kon hieruit besluiten dat dit (tweede of derde generatie ?) kruisingen waren met Japanse meeuwtjes. Aangezien ik geen andere keuze had stelde ik in 2006 twee kweekkoppels samen van deze kruisingen met eigen zuivere Borneo bronzemannetjes. Hieruit kweekte ik zes jongen. Opmerkelijk was dat twee jongen een aantal grijze vleugelpennen vertoonden die na de rui verdwenen. Niettemin bleven alle jongen lichte kenmerken van Japanse meeuwtjes vertonen. Deze vogels waren dan ook ongeschikt om mee te gaan tentoonstellen.
De zoektocht naar nieuwe bronzemannetjes ging verder... Op ‘Kapaza’, de intussen bekende website op internet voor heel wat vogelliefhebbers, stond maandenlang mijn zoekertje met de vraag naar borneo bronzemannetjes. In november 2006 kreeg ik op een zaterdagavond van een liefhebber (die ik nog steeds dankbaar ben) een email dat er een tiental borneo bronzemannetjes zaten in ‘De Gouldamandine’ in Varsenare. Maandagmorgen telefoneerde ik onmiddellijk de vogelwinkel op en reserveerde vier vogels. De prijs lag intussen al driemaal hoger dan de eerste vogels die ik vroeger had gekocht. Hoewel ik even twijfelde over de hoge kostprijs, hapte ik toch toe. Het was deze prijs betalen of de beslissing nemen om te stoppen met het kweken van deze soort. De dag nadien reed ik ’s avonds na mijn werk naar deze vogelwinkel. Er zaten inderdaad nog vier geringde jonge vogels van 2006, afkomstig van Nederland. De andere zes waren intussen al verkocht. Het geslacht van de vogels was me onbekend. Het verschil tussen man en pop is niet zichtbaar. Het mannetje is enkel te herkennen door de zang. Er wordt wel eens gezegd dat mannen zwarter zouden zijn dan poppen, maar in de praktijk heb ik dit nog niet kunnen vaststellen. Er zijn inderdaad kleurverschillen merkbaar tussen vogels, maar ik zie geen logisch verband met het geslacht. Naderhand bleek dat ik drie poppen en één man gekocht had.
In het voorbije kweekseizoen van 2007 koppelde ik de vier gekochte vogels met vier eigen Borneo bronzemannetjes. Ik had wat geluk, want Op de onverwarmde zolder werden begin maart de koppels in een kweekkooi van 40 x 40 x 30 cm geplaatst. Het aantal lichturen werd verhoogd tot 14 uur. De temperatuur lag rond 15° Celsius. Aangezien ik het voorbije jaar problemen had met legnood en windeieren gaf ik een in water oplosbaar calciumpreparaat. Dit werd gecombineerd met een multivitaminenpreparaat. Dit seizoen had ik geen problemen met legnood en windeieren.
De vogels kregen ook een goed commercieel exotenmengsel. Daarnaast hadden de bronzemannetjes beschikking over een stuk sepiaschelp en een commercieel eivoer waarvan slechts sporadisch werd gegeten. Dagelijks gaf ik ook een twintigtal dode buffalowormen. De vogels lustten dit graag. Ik gaf ze ook een bijkomend insectenvoeder, maar dit werd slechts door ééné koppel opgenomen. Nadeel van het insectenvoeder was dat deze vogels te vet werden waardoor ik na een tijdje gestopt ben met het geven van het insectenvoeder.
Na een week in de kweekkooi werd er aan de buitenkant een traditioneel nestkastje voor exoten gehangen. De vogels startten vrij snel met het bouwen van een nest. Als nestmateriaal gaf ik kokosvezel. Ander nestmateriaal zoals sisal werd door de bronzemannetjes niet gebruikt. De vogels maakten een kogelvormig nest met een ruime nestingang. Nestcontrole werd uitgevoerd door bovenaan een gaatje te maken doorheen de kokosvezel. Aangezien de vogels niet gevoelig zijn voor nestcontrole voerde ik bijna dagelijks nestcontrole uit. Zeventien dagen na het leggen van het eerste eitje, kwam het eerste jong uit het ei. Er zat enkele dagen verschil tussen het uitkippen van het eerste en het laatste jong.
In de eerste dagen zette ik de bovenkant van het nestbakje op een kier waardoor er voldoende lichtinval was. In vorige kweekseizoenen had ik de ervaring dat, indien er te weinig lichtinval was, de ouders hun jongen in de eerste dagen weinig tot niet voederen. Het voedsel (exotenmengsel, eivoer en buffalowormen) bleef gedurende de opfokperiode hetzelfde. Regelmatig werd er ook trosgiest gegeven.
Wanneer na een zevental dagen bij de jongen de eerste vleugelpennen te voorschijn kwamen, werden de jongen geringd. Als ringmaat gebruikten we de voorgeschreven 2,5 mm (C). Het verschil tussen jongen van Java bronzemannetjes en Borneo bronzemannetjes is moeilijk waar te nemen. Er is evenwel één duidelijk verschil: jongen van Borneo bronzemannetjes hebben zwarte nageltjes en jongen van Java bronzemannetjes hebben lichtere nageltjes.
Na een drietal weken vlogen de jongen uit. De jeugdkleed was donkerbruin (zie foto). De jongen werden twee maanden na het leggen van het eerste ei van de ouders gescheiden. Nadien startten de vogels met de tweede en laatste kweekronde.
Na de jonge vogels in een aparte volière geplaatst te hebben, startten de jongen een aantal weken nadien met de rui. Het donkerbruine jeugdkleed werd dan vervangen door het volwassen zwartbruine vederkleed. Zoals reeds vermeld zijn er verschillen tussen de jongen waarneembaar in gradatie van zwartbruin. Dit gaat van zwartbruin tot bijna volledig zwarte vogels. Niettemin blijft de karakteristieke omzoming merkbaar.
In het afgelopen seizoen kweekte ik uit de vier koppels maar liefst 25 jongen. Uit één koppel kweekte ik maar één jong, maar de drie andere koppels kregen in totaal 24 jongen in twee kweekrondes. Een geslaagde kweek aangezien in elke nest zich drie, vier of vijf jongen bevonden. Ondanks het hoge aantal jongen en een aantal dagen verschil tussen het oudste en jongste jong werden deze vogels makkelijk opgekweekt door de ouders.
Met deze jonge vogels heb ik in het voorbije tentoonstellingsseizoen vrij succesvol tentoongesteld met als hoogtepunt een zilveren en bronzen medaille in de keurmeestersectie van het Belgisch Kampioenschap “Witte Spreeuw 2007”.
Er bestaan momenteel ook al roodbruine en geparelde Borneo bronzemannetjes. Dit zijn afstammelingen van kruisingen met roodbruine of geparelde (‘Pearl’) Japanse meeuwtjes. Na het herhaaldelijk terugkruisen met zuivere Borneo bronzemannetjes tracht men de typische karakteristieke eigenschappen van Japanse meeuwtjes (V-tekening op buik, nerftekening op de rug, tekening op de stuit) weg te kweken. Persoonlijk kan deze evolutie op weinig sympathie van mij rekenen en zouden we in de toekomst deze zogenaamde ‘mutaties’ niet mogen aanvaarden op onze tentoonstellingen. Door het importverbod zijn er namelijk al vrij weinig zuivere Borneo bronzemannetjes in Europa beschikbaar zonder dat we deze soort moeten “verminken” door het kruisen met Japanse meeuwtjes.
We zijn dus aangewezen op de eigen kweek om ook de komende jaren deze vogels in onze volières én tentoonstellingen nog te zien. Net zoals vele andere soorten werd in het verleden helaas ook het Borneo bronzemannetje door zijn niet zo kleurrijk uiterlijk door weinig liefhebbers gekweekt. Volgens mijn gegevens zijn er in België nog een enkele kwekers die deze soort houden. In Nederland zijn er wel meer liefhebbers die deze bronzemannen kweken. Het zou interessant zijn, mochten andere kwekers van deze vogels me contacteren.